• Laatste update: 11-4-2013

Cultureel erfgoed

Vlaardingen heeft een aanzienlijke hoeveelheid cultureel erfgoed, waaronder historische panden in de oude kern en bijzondere objecten zoals kerken, pakhuizen, boerderijen en een watertoren. Naast monumenten aangewezen door het Rijk zijn er gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Het erfgoed van Vlaardingen is zeer divers. Hoewel deze objecten allemaal anders zijn, hebben ze tegelijkertijd een aantal overeenkomsten die bijvoorbeeld voortvloeien uit traditionele technieken en of voortkomen uit het landschap. Wat in ieder geval overeenkomt, is de wens van de gemeente dit erfgoed te koesteren.
De meeste monumenten en beeldbepalende panden hebben een lange geschiedenis van aanpassingen en uitbreidingen achter zich, waardoor een beschrijving van de eigenschappen van deze objecten moeilijk is. Er zijn echter wel enkele grote lijnen te duiden. Allereerst is er de relatie met het landschap of de structuur van de stad. Waar de boerderijen vooral op de kreekruggen in het buitengebied te vinden zijn en vrij staan in ruime tuinen, geldt voor de woonhuizen in bijvoorbeeld het historisch centrum in de regel dat ze dicht op belendingen staan en een aaneengesloten rooilijn volgen met kleine verspringingen.
Een andere lijn bestaat uit de bouwmassa en architectuur van het object op zich, waartussen in de regel een duidelijke samenhang bestaat. Een woonhuis is kleiner van maat dan een publiek gebouw als een kerk. Hierdoor is de architectuur van het eerste in de regel meer afhankelijk van één hoofdkeuze. Een woning zal veelal meer bescheiden zijn gedetailleerd dan een publiek gebouw. Naarmate een pand groter is, zullen er vaker meer bouwdelen zijn met ruimte voor variatie.

Waarde en beleid 
Van belang voor cultureel erfgoed is allereerst de waarde van het object op zich. Elk pand of bouwwerk heeft een eigen architectuur en daarmee wat betreft de vormgeving een eigen logica. Daarnaast is er veelal sprake van ensemblewaarde, die voor (voormalige) boerderijen een andere logica heeft dan voor een kerk met pastorie of sociale woningbouw rond een plantsoen. Op de gebieds- en objectgerichte criteria stelt de gemeente daarom aanvullende eisen aan plannen voor en binnen de invloedssfeer van monumenten en beeldbepalende panden. Dit is om recht te doen aan de bijzondere waarde van objecten en gebieden. De gemeente wenst de ontwikkeling in beginsel te beperken tot het versterken of herstellen van historisch wenselijke eigenschappen danwel het faciliteren van nieuw gebruik met als doel het behoud van de panden. Aanpassingen betreffen in de regel kleine wijzigingen, die het aanzien van de gebouwen niet schaden zoals bescheiden dakkapellen aan de achterzijde of bijgebouwen uit het zicht vanuit de openbare ruimte. Meer ingrijpende wijzigingen zijn uitzonderingen, die in de regel zorgvuldig en terughoudend in het bestaande beeld moeten worden ingepast. 
De gemeente zet in op behoud danwel versterking van het cultuurhistorisch karakter van de gebouwen, waarbij voor kleine wijzigingen een gelijke architectuur uitgangspunt is maar voor grotere wijzigingen een meer eigentijdse architectuur eveneens passend kan zijn. 
Bij de beoordeling van kleinere wijzigingen zal de commissie onder meer de inpassing daarvan in de ordening op het erf en het karakter van het pand bezien waarbij onder meer aandacht zal worden geschonken aan de architectonische uitwerking met inbegrip van materiaal- en kleurgebruik.
Bij de beoordeling van eventuele grotere wijzigingen zal de commissie met name aandacht schenken aan een grote mate van terughoudendheid met een nadruk op de plaatsing ten opzichte van enerzijds de openbare ruime met inbegrip van het landschap en anderzijds het object of ensemble op zich, een terughoudende vormgeving met inbegrip van materiaal- en kleurgebruik. Zonder wijzigingen en nieuwbouw onmogelijk te maken, heeft herstel van historisch wenselijke eigenschappen prioriteit. 
Omdat monumenten en beeldbepalende panden vragen om een specifieke benadering zal bij de beoordeling eveneens kunnen worden teruggegrepen op het vakmanschap van de ontwerper zoals bedoeld en beschreven in de algemene criteria. Aangezien monumenten en beeldbepalende panden vaak een relatie hebben met hun omgeving, zijn er in dit verband ook criteria opgenomen voor bouwen binnen de invloedssfeer van deze objecten. 

Uitgangspunten 
Bij aanpassingen aan monumenten en beeldbepalende panden gelden de volgende algemene uitgangspunten: 

  • bij verbouwing en herbouw de bestaande goothoogtes, nokhoogtes en dakhellingen handhaven 
  • wijzigingen spelen in beginsel een ondergeschikte rol in het straatbeeld en in het aanzien van het object 
  • wijzigingen in stijl, maat, schaal en detaillering zorgvuldig afstemmen op de (cultuurhistorische delen van) de omgeving en het hoofdgebouw, waarbij voor kleinere wijzigingen een historiserende vormgeving in de regel de juiste keuze is en voor meer ingrijpende wijzigingen in de regel een terughoudende eigentijdse vormgeving passend zal zijn 
  • bij aanpassingen blijft de hoofdvorm van het gebouw duidelijk herkenbaar 
  • het zicht op het monumenten of beeldbepalend panden vrij laten 

Binnen de invloedssfeer van cultureel erfgoed geldt daarnaast, dat een bouwplan geen afbreuk mag doen aan de historische waarden. Dit wordt gewogen aan de hand van de volgende criteria: 

  • het bouwplan dient zich te voegen in zijn omgeving en de historische context zoveel mogelijk te respecteren 
  • het cultureel erfgoed niet visueel of fysiek afsluiten van zijn omgeving 
  • het bouwplan mag geen afbreuk doen aan de omgeving door onzorgvuldige detaillering, armoedig materiaalgebruik of contrasterende kleuren 
  • het bouwplan mag niet in strijd zijn met de in de redengevende beschrijving van een monument genoemde visuele waarden 

Vlaardingen heeft een grote variatie aan historisch waardevolle gebouwtypen. Hieronder volgt voor enkele veelvoorkomende typen een korte beschrijving en een aantal aandachtspunten bij de beoordeling. 

  • Oude stadswoningen komen voornamelijk in de historische binnenstad voor waar zij afwisselende straatwanden vormen. Tussen straat en voorgevel ligt vaak een stoep. De woningen zijn veelal kleinschalig en in beginsel voorzien van een rijke detaillering met bijvoorbeeld ornamenten aan dakkapellen en goten, gevelstenen en droogstokken. Zijgevels in het zicht zijn regelmatig voorzien van een muurschildering. Aandachtspunten bij de beoordeling zijn onder meer het behoud van de hoofdoriëntatie van de bebouwing en het kleinschalige historische karakter. Ornamenten kunnen alleen worden aangebracht als deze binnen de historische context van het betreffende object passen. 
  • Pakhuizen herinneren aan de haven functie van Vlaardingen. Een pakhuis bestaat uit meerdere verdiepingen en een ruime zolder. De bakstenen gevel is voorzien van oorspronkelijk met luiken gesloten grote gevelopeningen in een of meer centrale assen en kleinere luiken in de zijassen. De centrale assen liggen onder een topgevel met hijsbalk. Het zijn robuuste gebouwen met een variërende detaillering. Pakhuizen worden regelmatig verbouwd tot woonhuizen. Bij deze verbouwing zal het pakhuiskarakter behouden blijven. Aandachtspunten bij de beoordeling zijn onder meer behoud van de hiërarchie en samenhang in de gevel in combinatie met eenzorgvuldige detaillering en een traditioneel kleur- en materiaalgebruik. 
  • De boerderijen maken deel uit van linten en zijn vooral in het voormalig veenweidegebied te vinden. Hier vormen de boerderijen met de bijbehorende bijgebouwen duidelijke door veel groen omgeven clusters in het open landschap. In Vlaardingen hebben de meeste boerderijen hun oorspronkelijke functie verloren. Boerderijen liggen meestal iets terug van weg en bestaan uit een hoofdgebouw en enkele teruggelegen bijgebouwen als stallen, schuren en hooibergen. Het hoofdgebouw staat in principe met de kop- of langsgevel gericht naar de hoofdweg. Bijzonder is de stadsboerderij die met de gevel direct aan de Kortedijk ligt. Aandachtspunten bij de beoordeling zijn onder meer de plaatsing van bebouwing op en inrichting van het erf in combinatie met eenzorgvuldige detaillering en een traditioneel kleur- en materiaalgebruik. 
  • Solitaire objecten met een bijzondere functie als kerken, molens en watertorens hebben een specifieke vorm die gerelateerd is aan de functie van het betreffende object en de periode waarin het gebouwd is. Deze objecten vormen door hun vrije ligging en massa van oudsher accenten in het silhouet van de stad of wijk. Aandachtspunten bij de beoordeling zijn onder meer behoud van het individuele karakter en de voor het object kenmerkende architectonische uitwerking, sober tot rijk, met traditioneel materiaal- en kleurgebruik. 
  • In Vlaardingen komen ook villa-achtige gebouwen voor, zoals aan de Schiedamseweg. De villa’s staan veelal vrij op de kavel en hebben een statige voorgevel en compacte grondvorm in ruime groene tuinen. De villa’s zijn individueel en afwisselend en hebben een grote diversiteit in architectuurstijlen. Aandachtspunten bij de beoordeling zijn onder meer het behoud van samenhang in het afwisselende en representatieve straatbeeld op het niveau van de zorgvuldige architectonische uitwerking en in het traditionele materiaal- en kleurgebruik. 

Criteria 
Bij de beoordeling van bouwplannen wordt, in samenhang met de beschrijving en uitganspunten aangevuld met het karakter van het gebouw, in relatie tot de gebieds- en objectcriteria getoetst aan de hand van de volgende criteria: 

Ligging 

  • per erf of kavel is er in beginsel één hoofdmassa, die herkenbaar is als zelfstandige eenheid (met uitzondering van rijen en samenhangende straatwanden) 
  • eventuele nieuwe aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt 
  • rooilijnen zijn afhankelijk van de landschappelijke of stedenbouwkundige inpassing 
  • doorzichten op landschap behouden en waar mogelijk versterken 

Bouwmassa 

  • gebouwen zijn individueel en afwisselend of deel van een ensemble 
  • bij aanpassing de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw zoveel mogelijk behouden en waar mogelijk herstellen 
  • gebouwen hebben in de regel een enkelvoudige hoofdvorm met een steil hellend dak 

Architectonische uitwerking 

  • de architectonische uitwerking en detaillering zijn zorgvuldig en evenwichtig afgestemd op het oorspronkelijk karakter met representatieve voorzijde 
  • ornamenten als gootklossen, gevelstenen en muurschilderingen alleen aanbrengen als dit past binnen de historische context 
  • bijgebouwen en toevoegingen zoals aanbouwen eenvoudiger maar net zo zorgvuldig detailleren als de hoofdmassa 
  • wijzigingen en toevoegingen in stijl, maat en schaal afstemmen op de hoofdmassa (hedendaagse interpretatie van historische kenmerken is mogelijk en bij grotere aanpassingen in beginsel kiezen voor een meer eigentijdse terughoudende architectuur) 
  • kozijnen, dakgoten, daklijsten, windveren en dergelijke vormgeven als zelfstandige elementen, zorgvuldig detailleren met aandacht voor profiel en gevelreliëf (verhouding negge, kozijnhout, onderdorpels en dergelijke) 
  • gevels hebben een verticale geleding met in het woongedeelte van het hoofdgebouw staande en hoge ramen met een onderverdeling 

Materiaal en kleur 

  • bij aanpassingen in beginsel kiezen voor oorspronkelijke materialen en kleuren danwel afstemmen op de aard en het historisch karakter van het gebouw of ensemble 
  • gevels zijn in beginsel van baksteen in aardtinten (soms voorzien van stuc of blokstuc) danwel van hout, het voegwerk komt overeen met oorspronkelijk voegwerk 
  • hellende daken dekken met keramische, holle pannen of natuurlijk riet 
  • kleuren zijn terughoudend, traditioneel en afgestemd op de van oorsprong toegepaste kleuren 
  • referentiekleuren historisch kleurgebruik (met kleurcode als benadering): 
    • stand groen ACC L0.15.15 
    • monumenten groen ACC QO.05.10 NCS 8602-B82G 
    • lood wit ACC GO.03.86 NCS 0703-Y10R 
    • bentheimer wit ACC F6.07.77 NCS 1506-Y28R 
    • geel wit ACC GO.10.75 NCS 1609-Y07R 
    • hardsteen grijs ACC SN.02.47 NCS 5202-R91B 
    • groen grijs ACC H4.16.70 
    • oker grijs ACC F6.10.60 NCS 3408-Y08R 
    • zand grijs ACC F2.10.60 NCS 3407-Y22R 
    • oker ACC E8.50.60 

(de ACC codering is onder andere in de Sikkenswaaier gebruikt) 

Deze lijst is niet limitatief, maar te zien als hoofdrichting en aan te vullen met kleuren als zwart, donkerblauw, engels bruin, okergeel, olijfgroen en ongebrande sienna (eventueel aan de hand van kleuronderzoeken).